Kees Rijvers
27-5-1926 Breda
--
clubs: |
|
Groen-Wit Breda, NAC Breda, Feyenoord Rotterdam, Saint-Etienne |
interlands: |
|
33 x 1946 t/m 1960 |
Rijvers, die als voetballer opgroeide bij de Bredase verenigingen Groen-Wit en NAC, werd prof in Frankrijk bij de profclub AS Saint-Étienne. Valencia toont belangstelling voor Rijvers, maar helaas voor hem wordt hij uitgerekend op dat moment getroffen door de bof. Hij adviseert de Spanjaarden om Faas Wilkes aan te trekken. Valencia volgt dat advies op, waarvoor men altijd dankbaar is gebleven. In 1953 was hij een van de spelers die namens de Nederlandse profs meededen in de Watersnoodwedstrijd in Parijs tegen het nationale elftal van Frankrijk. Rijvers kwam later nog uit voor Feyenoord en keerde daarna terug naar Frankrijk, waar hij nog steeds woont.
De middenvelder speelde in totaal 33 wedstrijden voor het Nederlands voetbalelftal. Hij maakte zijn debuut op 3 oktober 1946 in de met 6-2 gewonnen uitwedstrijd tegen Luxemburg. Zijn laatste wedstrijd was op 7 maart 1960, toen hij in de 58e minuut werd gewisseld voor Kees Groot in een uitwedstrijd tegen het Surinaamse elftal. Nederland won uiteindelijk met 4-3. Er is trouwens een tijd geweest dat Rijvers in Oranje had moeten staan, maar niet geselecteerd had kunnen worden. Rat Verlegh legde dat eind 1955 in een krantenartikel uit toen hij pleitte voor een rentree van Rijvers in Oranje. ‘Want Rijvers bezit de internationale, zelfs de grote internationale klasse. In deze fase van de competitie is het echter wel zeker, dat St. Etienne, waarvoor hij op het ogenblik goud waard is, hem niet vrij zal geven.’
Hij was een van de beste voetballers die Nederland ooit had, hij was zeker een van de wonderlijkste. Kees Rijvers was een aparte. Zoon van een Bredase schoenmaker en zelf gediplomeerd elektricien. Hij was nukkig, wantrouwig, principieel, rechtlijnig, ernstig. Hij had op allerhande manieren zijn eigenaardigheden, ook in positieve en ludieke zin. ‘Ik speelde het beste als het regende. Eigenaardig, maar waar. In ieder geval speelde ik graag op een glad veld, dan had ik het meeste zelfvertrouwen.’ Misschien dat de onrust van Rijvers te maken had met de onvrede over het semiprofessionalisme waarmee hij bij Feyenoord werd geconfronteerd, Rijvers wilde terug naar Frankrijk, naar het profvoetbal van St. Etienne. Hij was wel geweldig geliefd in Frankrijk. Toen hij na twee jaar St. Etienne terug naar Nederland wilde en bij Feyenoord ging spelen, speet dat de Franse club zeer. De beste vertrok immers. De binnenspeler ging echter voor het geld en zijn toekomst.
Opmerkelijk was Kees Rijvers in die zin ook dat hij rustig bedankte voor het Nederlands elftal als hem een kleinigheid dwars zat. Zo bleef hij lang buiten Oranje nadat een opmerking van Cor van der Hart hem in het verkeerde keelgat was geschoten. Van der Hart had het na een verloren interland gewaagd te zeggen dat Rijvers zich niet aan de afspraken had gehouden. Dat was te veel gezegd. Met deze Van der Hart wenste Rijvers nooit meer in een en hetzelfde elftal te staan. Er was een deftige bespreking voor nodig, met alle kopstukken, om Rijvers over te halen zich weer beschikbaar te stellen voor Oranje.
Ook als coach was Rijvers atypisch. Hij ging overal zijn eigen gang. Rijvers was wel een succescoach, vooral bij FC Twente en PSV. Bij het Nederlands elftal stond hij aan de wieg van de gouden generatie-Van Basten/Gullit. Hij viel op door niet erg vaak televisievoetbal te zien. Zo ontging hem Spanje-Malta, de beruchte 12-1 van Sevilla die Oranje het EK 1984 kostte. Voetbal op televisie boeide hem niet, zelfs de grote toernooien liet hij aan zich voorbij gaan als hij er niet zelf bij was. ‘Voetbal op tv is surrogaat, dus lees ik alles wel uit de kranten', zei hij als directeur van FC Twente. Gek genoeg toog Rijvers als speler van St. Etienne wel op eigen gelegenheid naar het WK van 1954 in Zwitserland om er de grote ploegen aan het werk te zien. Bij terugkeer in St. Etienne kon hij dan heerlijk met zijn trainer Snella in discussie die ook bij dat WK was gaan kijken.