Jan Thomee
4-12-1886 Delft
1-4-1954
clubs: |
|
SDO Delft, Concordia Delft, HVV Den Haag |
interlands: |
|
16 x 1907 t/m 1912 |
De aanvaller werd op zijn dertiende lid van SDO. Na de fusie in 1901 streek hij neer bij Concordia, een toentertijd elitaire vereniging met een liberaal accent. Zijn bijnaam luidde Het Kanon, want hij 'had een geweldig schot in de lenige onderdanen, waarmee hij doelpunten aan de lopende band scoorde', zo heette het. Concordia werd in die dagen veelal aangeduid als De Club van Thomée. In het seizoen 1915-1916 kwam Thomée uit voor landskampioen HVV uit Den Haag.
Niemand schoot harder dan Jan Thomee, zo wist heel het land voor de Eerste Wereldoorlog. Vooral de Belgen vreesden het schot van de linksbinnen, die twee maal dwars door het net heen schoot en diverse keepers met gebroken vingers het veld zag verlaten. In die gevallen zorgde de schutter zelf voor de eerste hulp, want hij was arts. In Nederland was zijn bijnaam Het Kanon van Delft.
Jan Thomee voetbalde uitzonderlijk lang. Op 57-jarige leeftijd speelde hij zijn laatste wedstrijd voor Concordia. Pas hierna kreeg hij meer tijd voor alle andere sporten, die ook zijn belangstelling hadden: tennis, zwemmen, hockey en schaatsen.
Kort na de Tweede Wereldoorlog werd Thomee medisch adviseur van de KNVB en volgde hij ook de trainingen en wedstrijden van het Nederlands elftal. Na een gesprek met MVV-voorzitter dr. Castermans, waarschuwde Thomee al in 1952 voor dopinguitwassen waarvan vooral bij enkele Limburgse clubs sprake zou zijn. ‘Het gaat speciaal om pervitine, maar ook om andere wekamines.’ Trainers zouden spelers tot het stelselmatige gebruik van deze middelen hebben aangezet. ‘Een zeer gevaarlijke ontwikkeling is het. De grens van wat het lichaam kan verdragen, wordt overschreden. Dat kan zich wreken, met name op het hart’, waarschuwde Thomée. Thomée was huisarts van beroep, met een eigen praktijk in zijn geboorteplaats Delft. Hij maakte zijn debuut voor Oranje op 21 december 1907 in de met 12-2 verloren wedstrijd tegen Engeland.