Cok van der Tuin
24-7-1924 Schiedam
24-8-1974
clubs: |
|
HDVS Schiedam |
interlands: |
|
11 x 1948 t/m 1952 |
De aanvaller van Hermes DVS onderscheidde zich doorgaans meer door werklust dan door intrinsieke klasse. Met Hermes DVS werd hij afdelingskampioen en eindigde als tweede in de strijd om de landstitel.
Cock van der Tuyn speelde als rechtsbuiten in het Nederlands naast rechtsbinnen Kees Rijvers, naast rechtsbinnen Faas Wilkes, naast rechtsbinnen Abe Lenstra en naast nog drie rechtsbinnens: Rinus Schaap, Jampie Kuneman en Dick Snoek. Eigenlijk was Van der Tuyn zelf rechtsbinnen. Op die plaats mocht hij ook nog twee keer meedoen met Oranje, in zijn zevende en in zijn elfde en laatste interland. Van der Tuyn speelde dan 'slechts' elf wedstrijden in het Nederlands elftal, hij was wel bij twee Olympische Spelen. In 1948 speelde hij met Oranje de grote wedstrijd tegen Groot-Brittannië‘ op het veld van Arsenal: 3-3, maar 4-3 voor de Britten na verlenging. Tijdens de eerste wedstrijd, tegen de Ieren, was Van der Tuyn geblesseerd geraakt; hij maakte de tweede helft strompelend langs de lijn vol, maar kon de tweede wedstrijd toch meedoen. In deze spijkerharde wedstrijd was het voor de kleine Van de Tuyn geen doen.
Een jaar lang werd hij overgeslagen voor Oranje. Hij kwam terug, hoewel niet iedereen gelukkig was met zijn keuze en opnieuw voor anderhalf jaar gedumpt. In 1952 was hij er opnieuw bij toen Nederland zich op de Spelen meldde. In de eerste ronde verloor Oranje kansloos van Brazilië‘, 5-1. Van der Tuyn was reserve.