Leo Bosschart
24-8-1888 Kota Radja (Ned Indie)
9-5-1961
clubs: |
|
Quick Den Haag |
interlands: |
|
19 x 1909 t/m 1920 |
Toen in 1947 het boek Neerlands Voetbalglorie verscheen, eindigde ir Ad van Emmenes dat boek over de geschiedenis van het Nederlands elftal met vier ‘keurelftallen’ over de periode vanaf 1905. In het derde Oranje koos Van Emmenes voor Leo Bosschart als linkshalf; als beste linkshalf stond Puck van Heel opgesteld, in het tweede team de Spartaan Henk Steeman en in het vierde Arnold Horburger van VOC. Over zijn keuze voor Bosschart schreef Van Emmenes: ‘Men zou te ver gaan als men beweerde dat deze Hagenaar een groot voetballer was, want in techniek en tactiek blonk hij lang niet zo uit als bij voorbeeld Van Heel. Maar hij was van alle markten thuis en vooral verdedigend was zijn spel zeer sterk. Met zijn lenige, goed gebouwde lichaam en zijn levenslustige, ietwat jongensachtig lijkende spel hoort Leo Bosschart stellig in deze eregalerij thuis.’
Aan de kwaliteiten van Bosschart werd lang getwijfeld. Als Delftse student werd hij in 1905 lid van Quick Den Haag, waar hij jarenlang in de lagere elftallen speelde. Pas in 1909, nadat hij bij een tournee van Quick door Engeland als spil was geprobeerd, kreeg hij een vaste plaats in het eerste elftal. Drie maanden later was hij zowaar international. In Oranje speelde hij ook nog na de Eerste Wereldoorlog. Bosschart was in zijn nog zeer plaatsgebonden tijd de eerste echte allrounder. In het Nederlands elftal werd hij een maal ingezet als rechtsback, twee maal als linksback, acht maal als rechtshalf, twee maal als spil en zes maal als linkshalf. Hij vertegenwoordigde Nederland op de Olympische Zomerspelen van 1920 in Antwerpen. Daar won hij de bronzen medaille met het Nederlands voetbalelftal.