Gejus van der Meulen
23-1-1903 Amsterdam
10-7-1972
clubs: |
|
HFC Haarlem |
interlands: |
|
54 x 1924 t/m 1934 |
Van der Meulen was sinds 1922 succesvol clubdoelman bij HFC. Hij debuteerde in het Nederlands elftal op 27 april 1924 in de uitwedstrijdtegen de Rode Duivels. Datzelfde jaar verdedigde hij het Nederlandse doel tijdens de Olympische Spelen. Ondanks een ruime overwinning op Roemenië kwam Nederland niet verder dan een vierde plaats: de halve finale tegen (latere winnaar) Uruguay werd nipt verloren en de wedstrijd tegen Zweden om het brons eindigde in 1-1. De replay werd een 3-1 nederlaag.
Vier jaar later, tijdens de Spelen in Van der Meulens geboortestad, werd Oranje in de eerste ronde uitgeschakeld. Wel maakte hij een aantal legendarische overwinningen mee, zoals de 3-4 uitzege tegen Frankrijk in 1931 waarin Oranje in twee minuten driemaal scoorde. Van der Meulen was zo populair dat zijn huwelijk in 1933 zelfs het
Polygoonjournaal haalde.
Datzelfde jaar leek aan zijn carrière in Oranje (hij was inmiddels 30 en had zijn medicijnenstudie voltooid en zich als kinderarts gevestigd in Haarlem) een einde te komen. Adri van Male en Gerrit Keizer voldeden echter in de ogen van de "keuzeheren" onder leiding van Karel Lotsy onvoldoende. En daarom werd tot verrassing van velen Van der Meulen (en niet Leo Halle) opgeroepen voor het WK voetbal 1934 in Italië. Deze beslissing leidde tot de nodige frictie in het Nederlands team, omdat hij als enige zijn echtgenote mee naar Milaan mocht nemen en ook nog apart reisde. Het WK werd een bittere teleurstelling: de eerste wedstrijd, tegen Zwitserland, werd met 3-2 verloren. Nederland was uitgeschakeld en Van der Meulens interland carrière was voorbij.
Tijdens die carrière kwam hij 54 maal uit voor Oranje, waarin 19 maal gewonnen, 12 maal gelijk gespeeld en 23 maal verloren werd. Hij kreeg precies 100 tegentreffers te verwerken. Voor zijn fraaie Oranje-loopbaan was Van der Meulen eerder al door de KNVB onderscheiden; en ook door zijn club HFC, waar de arts in 1933 collega-arts en collega ex-international Frits Kuipers als vicevoorzitter had opgevolgd. Door HFC werd Gejus van der Meulen niet alleen onderscheiden, na de oorlog werd hij ook door de 'Koninklijke' geroyeerd. Die maatregel ging vooraf aan de gevangenisstraf, die het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam hem in 1947 oplegde. Van der Meulen had tijdens de oorlog het verkeerde pak aangetrokken, dat van de SS. Hij verbleef aan het Oostfront. Gejus van der Meulen was fout. Stevig fout. In het begin van de oorlog hing in zijn praktijk in Haarlem een bordje, waarop werd gemeld dat joodse patiënten niet meer werden behandeld. Na het uitzitten van zijn gevangenisstraf, pakte Van der Meulen in Haarlem zijn praktijk weer op. Nogal wat patiënten uit zijn laatste klantenkring hadden tijdens de oorlog ook vuile handen gemaakt.
Toen in de aanloop naar de WK-eindronde van 1934 in Italië‘ de nieuwe doelman Adri van Male een fout maakte tegen Ierland, werd vooral door Amsterdamse journalisten een hetze in de richting van de keeper van Feijenoord ontwikkeld. Als mentaal coach van Oranje, zag Karel Lotsy zijn kans toen schoon. Lotsy was bevriend met Van der Meulen; beiden waren HFC'ers. Lotsy praatte op de keeper in, riep de hulp in van enkele andere HFC’ers en uiteindelijk ging de keeper overstag. Hij ging als vervanger van van Male mee naar Italië‘, maar dan wel op voorwaarde dat zijn vrouw ook mee mocht. Mevrouw Van der Meulen besloot gewoon deel uit te maken van het voetbalgezelschap. Dit zette kwaad bloed bij de andere spelers, die de eerder afgezwaaide doelman absoluut niet meer accepteerden. Voor de verrassende nederlaag in het San Siro-stadion tegen Zwitserland, kon Van der Meulen overigens niet de schuld worden gegeven.
Na de bevrijding werd zijn houding tijdens de oorlog hem zeer zwaar aangerekend. In 1947 stond hij voor de rechter. De jonge verslaggever Herman Kuiphof, die het proces versloeg, herinnerde zich hem later als "een wrak, een geslagen hond." Van der Meulen werd tot enkele jaren gevangenisstraf veroordeeld. Na zijn vrijlating wilde de voetbalwereld niets meer van hem weten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de oud-NSB'er Gerrit Vreeken, die in 1953 "gewoon" mee mocht doen met de Watersnood wedstrijd. Als Van der Meulens zoon bij HFC speelde stond hij buiten het terrein te kijken, want hij mocht het terrein niet meer op. Zijn medische praktijk verliep en uiteindelijk gaf hij alleen nog medische bijstand aan anderen die tijdens de oorlog ook fout waren geweest.