Gerard Henricus (Puck) van Heel

21-1-1904    19-12-1984

clubs:   Feyenoord Rotterdam
interlands:   64 x 1925 t/m 1938

Gerard Henricus van Heel kwam uit een groot katholiek gezin, dat in Rotterdam-Zuid weinig weelde kende.?Gerard werd al op de lagere school Puck genoemd. Hij was een rasvoetballertje en later een bescheiden man. In het begin van zijn interlandloopbaan, zo gaf hij later toe, had hij moeite met de vele medespelers die aan de universiteit studeerden. ‘Die mensen kwamen voor ons Feyenoorders uit een andere wereld. Sommigen van die lui zagen ons ook echt niet staan. Maar ach, toen wij later de meerderheid bij het Nederlands elftal vormden, keken wij iemand als Gejus van der Meulen niet meer aan.’


Feyenoord was van oudsher een club van het gewone werkvolk. De spelers kwamen vrijwel stuk voor stuk voort uit het arbeidersmilieu. Het voetbal bood hun wel de mogelijkheid tot enig financieel voordeel, want de populariteit kon bij de supporters te gelde worden gemaakt. Bij Feyenoord had een beetje voetballer een café. Dat gold vanaf 1938 ook voor Van Heel. Eerder had hij in hartje Rotterdam een sigarenzaak gedreven. Dat werk combineerde hij met de verkoop van kolen voor het bedrijf van Feyenoords legendarische bestuurder Cor Kieboom.? Toen Puck van Heel in het voorjaar van 1925 in Zürich tegen de Zwitsers als international debuteerde, had hij nog geen vaste plaats in het eerste elftal van Feyenoord. Meestal stond hij toen in het tweede opgesteld, omdat de ervaren linkshalf Cor van der Velde nog werd gehandhaafd. Het was Karel Lotsy die zich als KNVB-official en mentaal coach van Oranje bij de Keuzeheren sterk maakte voor een snel debuut van de 21-jarige Rotterdammer met Brabantse wortels. Lotsy had Van Heel in 1924 op Koninginnedag met een combinatieteam van eerste- en tweede elftalspelers van Feyenoord tijdens een demonstratiewedstrijd in Dordrecht tegen DFC aan het werk gezien. Met succes pleitte de voetballeider voor een proef met de veelbelovende linkshalf in het Zwaluwen-team. Dat gebeurde op 1 september 1924 in Tilburg tegen een Zuid-Afrikaanse selectie.

Van Heel speelde ook die wedstrijd zo opvallend, dat hij even later werd geselecteerd voor de interland Nederland-Duitsland. Hij bleef toen nog reserve achter Sparta's linkshalf Henk Steeman, maar drie weken later werd de speler van Feyenoord 2 opgesteld tegen Zwitserland. In Zürich liep Oranje tegen een stevige 4-1 nederlaag op, doch Puck van Heel werd er niet op aangekeken. In de volgende dertien jaar miste de technisch bekwame kanthalf nog maar dertien interlands; de meeste door ziekte of blessures.?

Van Heel was actief op de Olympische Spelen van 1928 en op de WK-eindronden van 1934 en 1938. In 1934 gold Oranje als een ploeg die in staat werd geacht in Italië een belangrijke rol te spelen. Heel Nederland was in de ban van het wereldkampioenschap, maar na een wedstrijd was het al gedaan. Het veel zwakker ingeschatte Zwitserland won in het San Siro-stadion van Milaan verrassend met 3-2. Heel wat Oranjespelers bleven op het ongelijke veld onder hun niveau, ook Van Heel. Vier jaar later was het Nederlands elftal op papier een stuk zwakker dan de ploeg van 1934. Van het sterke Tsjecho-Slowakije werd echter pas in de verlenging verloren. Het Nederlands elftal had toen met de Feyenoorders Adri van Male, Bas Paauwe, Puck van Heel en Leen Vente een Rotterdams stempel. Van Heel zat in die periode als dertigplusser al tegen het einde van zijn voetbaltijd. In het najaar van 1938 speelde hij in Denemarken voor de laatste keer mee. In het favoriete linkerbeen worstelde hij met een kniedefect. Zijn afscheidsinterland in Kopenhagen was toevallig ook het debuut van zijn clubgenoot Arie de Vroet, die Feyenoord als linkshalf zijn opvolger werd.?


Het einde van de voetballer Puck van Heel was opmerkelijk. Toen hij eind 1939 gekeurd moest worden voor de mobilisatie-dienst, vormde de linkerknie een beletsel. Van Heel werd afgekeurd, maar van de keuringsarts kreeg hij meteen te horen dat hij dan ook met voetballen diende te stoppen. Eerder en later was hij nog even trainer bij de amateurclubs Fortuna (Vl), Oud-Beijerland, Flakkee en SSS Klaaswaal. Al gauw vond hij het echter leuker met zijn oude voetbalvrienden naar de wedstrijden van Feyenoord te kijken. De Stadion-club had hem in 1935 al benoemd tot lid van verdienste. De KNVB maakte hem in 1964 Bondsridder en van de Stad Rotterdam kreeg hij in 1979 bij zijn 75ste verjaardag de Wolfert van Borselenpenning. Een jaar eerder was zijn echtgenote Marie Schellekens overleden. Zij was in de jaren twintig en dertig de gangmaakster onder de vrouwen van de spelers van Feyenoord en Oranje. De klap die het overlijden van zijn vrouw hem gaf, deprimeerde de stervoetballer van weleer. Gaandeweg begon hij het contact met de buitenwereld te mijden en stierf in 1984.

  Bronnen | Disclaimer | Wat is Voetbal Legends? |