Johannes Maria (Bok) de Korver
27-1-1883 Rotterdam
22-10-1957
clubs: |
|
Constantia Rotterdam, Volharding Rotterdam, Sparta Rotterdam |
interlands: |
|
31 x 1905 t/m 1913 |
Johannes Marius de Korver werd in 1883 geboren aan de Oude Binnenweg 91 in Rotterdam, als tweede zoon van pakhuisknecht Engelbertus de Korver en huisvrouw Johanna van Ooijen. Zijn ouders waren in 1879 uit Den Haag verhuisd, en openden twee jaar na de geboorte van Jo, zoals hij binnen het gezin werd genoemd, een winkel in ijzerwaren en huishoudelijke artikelen aan de Kruiskade. Op de plaats van de kleine winkel staat nu het Hilton Hotel.
De Korver leerde op straat voetballen door middel van een tennisbal, waarmee hij met enkele vrienden op kleine terreintjes rondom de Kruiskade en de Diergaardelaan oefende. Pas na de middelbare school (HBS) schreef hij zich op 17-jarige leeftijd in bij de kleine voetbalclub Constantia, die later zou opgaan in het grotere Volharding. De vereniging speelde op het Schuttersveld, evenals Victoria, Celeritas, Rapiditas en het grote Sparta Rotterdam. Veel
van de kleinere clubs hadden te kampen met het feit dat Sparta een enorme aantrekkingskracht had op de voetballers, en ook De Korver stapte in 1902 over naar de Kasteelclub. Deze overstap had deels te maken met het feit dat het eerste elftal van Volharding dat jaar was ingedeeld in een verre zuidelijke competitie zonder veel prestige. Op voordracht van de heren Konert, Buskop en De Meijere wordt de verdediger op 29 september unaniem aangenomen als actief lid van Sparta door de ballotagecommissie.
Dat de Rotterdamse journalist, toneelcriticus en voetbalpropagandist Doe Hans boven alles Sparta-supporter was, schijnt zelfs sommige Spartanen wel eens te hebben geïrriteerd. Het was Doe Hans die maanden aan een stuk in De Sport te keer ging tegen de Nederlandsch Elftal Commissie, toen dit college in 1907 drie keer achter elkaar aan spil Willem Janssen van Prinses Wilhelmina uit Enschede Ð kortweg PW Ð de voorkeur gaf. Hoe was het mogelijk! Voor Doe Hans was er maar een spil, zijn Bok de Korver van zijn Sparta. De Rotterdamse veelschrijver balanceerde soms op het randje van belediging in de richting van de arme Tukker, maar Bok moest hoe dan ook terug in het Nederlands elftal. Bok kwam ook terug, nog in 1907, en nam pas in 1913 na zijn 31ste interland afscheid van Oranje. De legendarische Spartaan was toen recordinternational. Pas in het najaar van 1925 zou hij aan de kop van het klassement door Harry Denis worden afgelost.
Doe Hans was een zo verblinde Sparta- en De Korver-fanaat dat hij na de eerste officiële interland op Nederlandse bodem Ð Nederland-België op 14 mei 1905 op Sparta's eigen Schuttersveld Ð over het eerste doelpunt. Die Doe Hans. Laat het nou niet Bok de Korver zijn geweest die in de 74ste minuut de ontzaglijke uiting van onbeschrijflijk enthousiasme teweeg bracht, maar de Vitesse-debutant Willem Hesselink. Hij en niemand anders produceerde de eerste interlandgoal in eigen land.
Het gejubel in couranten en sporttijdschriften was aan Bok de Korver niet besteed. Hij is in zijn leven vaak geïnterviewd. Die gezellige vraaggesprekjes ten huize van de wondervoetballer - ‘mevrouw De Korver geeft ons een heerlijk kopje thee’ - hebben in alle gevallen uitgeblonken door weinig zeggende antwoorden van Bok. Hij hield eigenlijk helemaal niet zo van alle aandacht voor zijn persoon. ‘Ik heb fijn gevoetbald, het was een mooie tijd’, zo hield hij het bij voorkeur kort.
Bok de Korver trainde wel eens, maar aanvankelijk nooit in clubverband. Hij deed wat aan gymnastiek, liep een paar rondjes over een veldje, maar dat was het dan wel. Net als alle andere spelers van Sparta, vond ook Bok het maar vreemd toen het bestuur in 1908 de Engelse ex-international Edgar Chadwick als oefenmeester contracteerde. Verplicht trainen? Daar voelde aanvankelijk geen speler voor. Maar toen al gauw bleek dat de gelijkertijd door de voetbalbond bij Oranje binnen gehaalde Chadwick toch wel nuttige tips verstrekte en een aardige kijk op spel en spelers bleek te hebben, ontstond zowaar enig enthousiasme voor de eerste echte voetballessen.
Op de Olympische Zomerspelen van 1908 in Londen werd voor het eerst gevoetbald. In totaal deden er zes teams mee uit vijf landen: Groot-Brittannië, Denemarken, Zweden, Nederland en twee Franse elftallen. Omdat Bohemen en Hongarije zich vlak van tevoren hadden teruggetrokken begon Nederland in de halve finale. Van Engeland werd met 4-0 verloren, waarna tegen Zweden, met De Korver als captain, alsnog een bronzen medaille in de wacht werd gesleept. Ook op de Olympische Spelen van 1912 was Nederland van de partij. In de eerste ronde werd met 4-3 van gastland Zweden afgerekend, waarna Oostenrijk in de kwartfinale de tegenstander was. In deze met 3-1 gewonnen wedstrijd zat De Korver echter op de bank, evenals tijdens de verloren halve finale tegen Denemarken. Ook in de bronzen finale was de Rotterdammer er niet bij, toen Finland met 9-0 werd opgerold.