Vandaag deel 20 (door Geurt Rozendaal)
1905-1907 De allereerste interland
Zou het mooi zijn wakker te worden in de wetenschap dat je die dag de trein gaat pakken naar Antwerpen, het is 30 april 1905 (op het moment dat ik het schrijf op de kop af 107 jaar geleden)
en het Nederlands Elftal speelt die dag hun allereerste interland tegen België op het terrein van Beerschot, of 1 ½ maand later trein en tram naar het Schuttersveld in Rotterdam voor een wedstrijd tegen diezelfde Belgen?
Als speler? Dan moest je wel van goeden huize komen om een plaats te kunnen bemachtigen tussen de elite van HBS, HVV, DFC en Velocitas Breda.
Als supporter? Dan zou ik afstand moeten doen van 6 WK’s (inclusief 2 verloren finales)en 7 EK’s (inclusief gewonnen finale). Moeilijke keuze.
Maar het gaat om het gevoel, de heroïek, de beleving, het avontuur, het pure amateurisme en de pure sport van heren in woord en daad. Voetballers waren nog pioniers want georganiseerd voetbal bestond eigenlijk nog maar net. Het kwam overwaaien vanuit Engeland. De FA was de eerste voetbalbond die werd opgericht in 1863, Schotland kwam daarna in 1873, Wales in 1876 en Ierland in 1880. De eerste bonden die buiten Groot Brittannië werden opgericht zijn die van Denemarken en Nederland in 1889. De grondleggers van de (K)NVB en het interlandvoetbal zijn 2 personen. Pim Mulier en Cees van Hasselt. Beide op allerlei terreinen actief maar vooral sportman in hart en nieren.
Pim Mulier (1865-1954) (zie scan 1)
Sportpionier, betrokken bij de oprichting van de (K)NVB, de Elfstedentocht, de Nijmeegse wandelvierdaagse, de Atletiek Unie en de (K)HFC. Zelf actief hardloper, schaatser, voetballer etc. etc. Later wordt hij ook bekend als journalist, tekenaar, binnenhuisarchitect, schilder en illustrator.
Cees van Hasselt (1872-1951)
Voetballer van Sparta. Daarnaast betrokken bij de eerste semivoetbalinterlands tegen de Belgen. Nog niet onder auspiciën van de (K)NVB dus werd het team het van Hasselt elftal genoemd. In België kwam het initiatief van de voorzitter van Beerschot: Fritz Vanden Abeele, die ook een wisselbeker beschikbaar stelde. Door het onofficiële karakter was de interesse vanuit de topclubs in Nederland nog niet zo groot. Er werd 4 keer in Antwerpen gespeeld en 4 keer verloren. Die ervaringen neemt hij later mee als de eerste officiële interland tegen België gespeeld wordt. Hij is dan trainer/begeleider van dat elftal en zal dat in totaal 11 keer doen. Ook is hij kleermaker en gaat later in de kunsthandel. Zijn broer en kunstenaar Wim is vooral bekend door één van de mooiste wedstrijdposters van Nederland, die van Sparta. (zie scan 2)
Één van de (vele) uitspraken van Johan Cruijff is dat mensen die in een bepaalde sport uitblinken dit waarschijnlijk ook in de andere sporten zouden doen maar daarnaast ook buiten de sport zeer succesvol zouden zijn. Voor bovengenoemde personen gaat dat zeker op. Ik kan zo een aantal voetballers bedenken die ook uitblonken in ander sporten.
Abe Lenstra, atletiek en schaatsen (en vissen), Piet Ouderland, 7 interlands maar was ook basketbalinternational, Ruud Krol, tafeltennis, Johan Cruijff was ook catcher in de honkbaljeugd van Ajax. Rinus Michels speelde ook basketbal (zie scan 3). Johnny Rep heeft een naamgenoot (of is het verre familie) die goed kon schaatsen Trijnie Rep.
De tweede stelling is lastiger om aan te tonen. In het begin hadden de voetballers van het Nederlands elftal ook maatschappelijk aanzien, bijna zonder uitzondering waren ze dokter, advocaat of ingenieur. Na de invoer van het semiprofvoetbal werden voetballers, mede gelokt door clubmensen, middenstander en eigenaar van sigarenwinkels, kledingzaken en sportwinkels of melkboer zoals Piet Fransen!
Voor de hedendaagse voetballers is het wel lastiger om ook een maatschappelijke carrière
op te bouwen. Heel veel spelers stoppen na de middelbare school omdat verdere studie niet meer met het voetbal te combineren valt. Voor de meeste topvoetballers is het (financieel) ook niet echt belangrijk meer om een maatschappelijke carrière op te bouwen of ze blijven werkzaam in de voetbalsport.
Wat heeft dit met programmaboekjes te maken? Tot nu toe nog niet veel.
We weten nu hoe het (interland) voetbal in Nederland op gang gekomen is en wie daar mede verantwoordelijk voor waren maar hoe zat het dan met de programmaboekjes?
Ook daarvoor moeten we naar Engeland. In het begin, rond 1870, was het niet meer dan een opstelling met de namen van de spelers. Een blaadje waar de score en doelpuntenmakers op bijgehouden kon worden. Later kwamen pas de echte programma’s. Daarnaast begonnen diverse clubs ook een combinatie van clubblad en programmaboekje uit te geven, één van de eerste was Aston Villa met The Villa News and Record. Ook heel fraai, heel vaak met een spotprentje op de cover, zijn de uitgaven van Chelsea: de Chelsea F.C. Chronicle vanaf 1905.
Waren er bij de eerste wedstrijden van het Nederlands Elftal programmaboekjes? Ik heb ze tot nu toe niet kunnen vinden (helaas). Wel stonden er aardige stukjes in de verschillende kranten en in de Sportkroniek, het officiële orgaan van de voetbalbond, zelfs hele reis- en wedstrijdverslagen voorzien van foto’s. Na 4 keer tegen de Belgen te zijn uitgekomen, 2x in België en 2x in Nederland zou de vijfde wedstrijd tegen Engeland worden gespeeld. Niet tegen het sterkste elftal van Engelse profs. Dit zou te hoog gegrepen zijn maar het ging ook in tegen het zuivere amateurisme. Dus werd er gespeeld tegen de Engelse Amateurs. Ook in de jaren daarna werd er diverse keren tegen Engeland gespeeld (voor Nederland zijn dit officiële interlands voor Engeland “amateur” interlands).
De wedstrijd stond voor paasmaandag 1 april 1907 op de agenda en werd gespeeld op het HVV terrein aan de Wasschenaarschenweg in Den Haag. Ook door de Engelsen werd deze wedstrijd heel serieus genomen, als “uitvinders van het voetbal” stond er veel prestige op het spel, met name omdat het voor de Engelsen één van eerste interlands op het vaste land van Europa was.
Hoe serieus blijkt uit een reisprogramma dat speciaal door The Football Association gemaakt werd tbv het team en de meereizende officials. (zie scan 4) In dit boekje informatie over vertrek- en aankomsttijden van de trein en boot, het hotel, waar er gespeeld zou worden en de namen van de
11 spelers.
Één van die 11 spelers is Vivian Woodward. (zie scan 5) Ten tijde van deze interland tegen Nederland speelde hij bij Tottenham Hotspur, later heeft hij nog 6 jaar bij Chelsea gespeeld om daarna terug te keren bij Clacton Town waar hij ooit begonnen was met voetballen. Het meest bijzonder aan hem was dat hij zijn hele leven amateur gebleven is. Zijn vader was een welgestelde architect en vond een goede opleiding belangrijker en als het toch om sport ging, dan liever cricket en tennis. Als architect trad hij wel in de voetsporen van zijn vader maar als voetballer ging hij toch zijn eigen weg. Doordat hij amateur bleef kon hij 2x keer deelnemen dan de Olympische Spelen, die van 1908 en 1912. Maar zijn voornaamste drijfveer was de sport zo zuiver en sportief mogelijk te houden. Puur amateurisme, hij declareerde niet eens zijn reiskosten. Ook zijn er voorbeelden van ongelofelijk sportief gedrag:
Tijdens de wedstrijd Nederland-Engeland in 1911 geeft de scheidrechter vlak voor tijd een strafschop na een duel tussen Louis Otten en Vivian Woodward, Woodward wil van geen strafschop weten en maakt duidelijk dat hij de toegekende strafschop bewust naast zal schieten. De scheidsrechter besluit dan maar een scheidsrechtersbal te geven. Het shirt van Vivian van die wedstrijd hangt tot op de dag van vandaag in de bestuurskamer van Quick, Den Haag (de club van Louis Otten). (zie scan 6)
In zijn laatste jaar bij Chelsea staat de club in de FA Cup Final tegen Sheffield United, het is ten tijde van de 1e Wereldoorlog en hij heeft dienstgenomen in het Britse leger en staat op het punt uitgezonden te worden naar het Westerse front. Voor deze speciale wedstrijd wordt hij vrijgegeven, maar hij weigert voor deze eer, hij wil niet de plaats van Bob Thompson innemen die bijna het hele reguliere seizoen in de spits had gestaan. Bij een duel tegen Milwall was het niet duidelijk of de bal de doellijn gepasseerd had. Pas nadat Vivian dit aan scheidrechter bevestigde werd het doelpunt goedgekeurd, de scheidrechter verklaarde later dat het algemeen bekend was dat Woodward nooit vals speelde.
De wedstrijd van 1 april 1907 eindigt trouwens in een 1-8 nederlaag en dat is geen geintje.
De Engelsen zijn gewoon nog een maatje te groot. Maar dat is geen schande want ze zijn al veel verder in de ontwikkeling met name in de begeleiding en training. Dat laatste is natuurlijk het belangrijkste. In Nederland schiet het amateurisme wat dat betreft een beetje door, hier geld de opvatting dat (te veel) trainen niet eerlijk zou zijn ten opzichte van de tegenstander. Je kunt het natuurlijk ook overdrijven.
Vivian Woodward scoort de 1-3 in deze wedstrijd. Tussen 1907 en 1914 (WO I) speelt het Nederlands Elftal 9 keer tegen Engeland (1x als Groot Brittannië bij de OS van 1908). Woodward is 8x van de partij en scoort 13 doelpunten, ook het tegendoelpunt bij “Het wonder van Houtrust” komt van zijn voet. Dan hebben we het over de legendarische overwinning op de Engelsen op 24 maart 1913 (daar kom ik zeker nog op terug). Hij speelde 23 interlands voor Engeland-A (29 doelpunten, een record dat pas 47 jaar later werd gebroken door Tom Finney ) en ook nog eens 30 interlands voor de Engelse Amateurs (44 doelpunten). 2x Olympisch kampioen. Hij was ook actief als cricketspeler en als tennisser speelde hij in 1912 en 1913 2x een grastennis finale. Later werd hij trainer en als architect was hij verantwoordelijk voor het ontwerp van de hoofdtribune van het stadion in Antwerpen voor de Olympische Spelen van 1920. Zou Johan dan toch gelijk hebben?
In 1951 gaat het helaas een stuk minder met Vivian. Hij heeft een beroerte gehad en bij een val ook zijn dijbeen gebroken. Deze berichten dringen ook door in Nederland maar ook dat hij eenzaam en door iedereen vergeten in een armenkliniek op z’n dood zou liggen te wachten. Dr. Hans Tetzner, oud international, die voor beroepsbezigheden toch in Engeland moest zijn, was direct bereid om een bezoek te brengen aan de kliniek. Gelukkig was een deel van de berichten niet waar. Hij lag zeer goed verzorgt in het Kings College in Dulwich, Londen. Hij was zeer verheugd met het bezoek uit Nederland en nog zeer enthousiast over enkele Nederlandse voetballers zoals Dr. Just Göbel, Bok de Korver en Huug de Groot (van de 2 Nederlandse doelpunten op Houtrust). Dr. Hans Tetzner nodigde hem uit om, indien mogelijk, ooit nog eens naar Nederland te komen. Ik denk niet dat het er nog van gekomen is. Op 31 januari 1954 overlijdt Vivian Woodward op 74 jarige leeftijd in Ealing, West Londen.
Misschien zou ik toch wel één WK finale willen inruilen voor een interland van Vivian Woodward tegen Nederland, om hem daarna de hand te mogen schudden, WAT EEN SPORTMAN!
(Welke finale? Daar moet ik nog een tijdje over nadenken)